Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/148

Deze pagina is gevalideerd

137

omverwerpend haar eigen werk, dat werk als het ware telkens overdoende en geheel nieuwe wezens scheppend, zooals Agassiz in het midden van deze eeuw nog uiteenzette, maar een geleidelijke omvorming, even als thans nog voortdurend geschiedt. Dientengevolge vormt de lange keten der wezens op aarde van het laagste organisme tot aan den mensch een onafgebroken reeks, hetgeen aan de paleontologie[1] na Cuvier een geheel nieuw karakter gaf. En die geleidelijke omvorming behoudt, ondanks de vulcanische uitbarstingen, aardbevingen, rots- en aardstortingen, kortom al de nu en dan voorkomende plaatselijke beroeringen, haar streng oorzakelijk of evolutionair karakter, aangezien plaatselijke omwentelingen of revoluties tot het wezen zelf der geleidelijke ontwikkeling behooren.

Evenmin verliest de historie haar evolutionair karakter, al komen er in sommige landen gewelds-uitbarstingen voor. Dit geschiedt alleen daar, waar de reactie te sterk optreedt en den zich losworstelenden krachten al te hooge dammen opwerpt. Eenmaal rijpgeworden, banen dezen zich een doortocht, desnoods over de puinhoopen van het weerstrevende.

Evenals de sterrekundige, kennend de wetten van het zonnestelsel, vermag te berekenen den loop der planeten; evenals de geoloog, na Lyell, in groote algemeene trekken zich der aarde verdere omvorming kan voorstellen, evenzoo kan de socioloog uit de school

  1. Paleontologie: leer der versteeningen.