17
vormen, die onmisbare schakels vormden in een vroeger ideeënverband. Wel kunnen individuen teruggaan in hun ontwikkeling. Hiermede bewijzen zij niet de vergissingen van een halve eeuw van denken, maar alleen hun eigen onmacht om hun tijd bij te houden.
Niet achterwaarts, maar voorwaarts, altijd hooger op de trap van het geestelijk leven, elke nieuwe trede rustend op een vorige trede. Doch wanneer de diepste ondergrond van een theorie ontbreekt, of althans voor velen onzichtbaar is, kunnen sommigen op zekere hoogte duizelig worden. Die duizeligheid bij Bernstein, zich inzonderheid uitend in zijn verwarring ten opzichte van determinisme, zijn zonderlinge opvattingen van een onvrije vrijheid en vrije onvrijheid van wil, doen hem heimweevol terugblikken naar Kant, naar de veilige haven van het bespiegelende. Waar de wetenschap hem den adem beneemt, en hem de phenomenale [1] wereld plotseling met een zekeren argwaan doet beschouwen, wil hij terug naar de noumenale [1] wereld van Kant. Dáár behoeft men niet verder te zoeken. Dáár is een aanvaarden in zoete weemoedspeinzing voldoende. Kautsky voorspelt Bernstein in zijn laatste artikel niet alleen een teruggaan naar Kant en Lange en Proudhon, maar ook tot Bastiat. Waarom zou hij daar echter stilhouden? Waarschijnlijker is het te achten, dat, de kreeftenphilosophie hem eenmaal onder