Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/29

Deze pagina is gevalideerd

18

hare macht krijgend, hij pas onder de beschermende schaduwen van Golgotha tot staan zal komen. Dáár zal hem de eer te beurt vallen door de bourgeoisie, als haar redder, nog geestdriftvoller te worden toegejuicht.

Doch laten wij hopen, dat, waar er onder de Duitsche geestverwanten enkelen zijn, door hem, krachtens zijn vroegere prestaties nog eenigszins beïnvloed, deze hem niet tot daar zullen volgen, maar hun aandacht zullen wijden, meer dan tot dusverre, aan de nog onvolkomen uitgewerkte deelen der Marxistische theorie, derhalve aan de natuurzijde, waar zij logisch onaantastbaar is. Alle aanhangers van de evolutie-leer van Darwin, die zich van Marx afwenden, zijn inconsequente Darwinisten. Eerst monisten[1], worden zij op een gegeven oogenblik dualisten zonder dit zelfs te bemerken. Zoo'n onbewust monistisch dualisme of dualistisch monisme vertoont zich bij alle Neo-Kantiaansche Marx-zuiveraars.

Hiermede wil geenszins gezegd zijn, dat de bestaande zoekensdrang naar het raadsel van het zijn, naar het voor ons verborgen diepere wezen der Natuur, na den arbeid van Darwin en Marx zijn reden van bestaan zou hebben verloren. Die drang schijnt te veel tot het geheel der geestelijke verschijnselen te behooren, dan dat men zich dien althans binnen afzienbaren tijd kan wegdenken. Maar niet in oude verleefde vormen, in nieuwe vormen en op den grondslag van een monistische wereldaanschouwing zal een latere wijsbegeerte zich kunnen

  1. Monisme: eenheidsbegrip, in tegenstelling van dualisme het aannemen van een geestesleven buiten het oorzakelijk verband der natuurverschijnselen.