33
zijn "First Principles": "Stof en geest zijn slechts woorden, waarmede wij het teeken aanduiden van het ons onbekende dat aan beiden ten grondslag ligt." Niet minder duidelijk drukt Haeckel zich dienaangaande uit: "Men zou voor het woord materialisme even goed spiritualisme kunnen nemen. Het woord doet er niet toe, want wij weten niet eens wat stof of wat materie is. Wij kennen alleen maar de werkingen er van." Voor wie gansch en al in zich heeft opgenomen het eenheidsbegrip door een Darwin, een Huxley, een Haeckel, een Spencer zoo glorievol beleden: het begrip dat de dingen of verschijnselen, die wij menschen, om ons voor elkaar verstaanbaar te maken, noemen geest en materie, slechts zijn de voor onze menschelijke zintuigen bestaande verschijningsvormen van een en hetzelfde—van wat wij Natuur noemen, vallen weg alle tegenstellingen, door de menschelijke verbeelding te voorschijn geroepen. Voor den consequent doordenkenden monist of eenheidsaanhanger is de eenheid van alle levensopenbaringen, de eenheid ook van natuur en mensch, zoo volmaakt, dat voor hem de gewone geijkte begrippen van stof en geest, van lichaam en ziel, van "uitwendige" of "inwendige" natuurkrachten of natuurwerkingen, als tegenstellingen, in absoluten zin bedoeld, wegvallen. Die terminologie is natuurlijk nog noodzakelijk ter karakteriseering van de dingen van het verschijningsleven. Er bestaat vooralsnog geene andere, om, in dit aanvangsstadium van een nieuw tijdperk der menschelijke ontwikkeling, zich voor elkander verstaanbaar te maken en verder te