46
in een nest van kleinere vogels, zoodat de grootere sterkere jonge koekoek alle voedsel verorbert, en al spoedig zijn z.g. broeders en zusters verdringt, hen zelfs het nest uitwerpt. Hierin zien wij den bestaansstrijd in de natuur in een zijner scherpste vormen.
Darwin toont aan, hoe het instinct van de koekoek zeer langzaam, en geleidelijk verworven is, daar er in Amerika soorten bestaan, die wel degelijk hun eigen nesten maken en zelven hun jongen uitbroeden, die toch ook van ongelijken leeftijd zijn. Dus geeft het voorbeeld van de Europeesche koekoek ons te aanschouwen een variëteit van instinct, die door teeltkeus zich heeft bestendigd, waarbij natuurlijk tal van overgangen bestaan. Een merkwaardig voorbeeld van natuurlijke teeltkeus, alsook van aanpassing aan en vervorming naar de omstandigheden, is, dat de Europeesche koekoek die haar eieren in een ander nest legt, zeer kleine eieren heeft, zoodat het vogelpaar in dat nest niet schrikt van dat ééne groote ei, maar het argeloos met zijn eigen eieren uitbroedt. De Amerikaansche koekoek daarentegen, die zelve haar eieren broedt, heeft zeer groote eieren, hoewel de vogel zelf niet grooter is dan de Europeesche.
"Eenige soorten van de Molothrus, een zeer verschillend geslacht van Amerikaansche vogels, aan onze spreeuwen verwant, hebben dezelfde gewoonte als onze koekoek, en zijn merkwaardig "in de trapsgewijze volmaking van hun instincten".[1]
- ↑ Het ontstaan der soorten. Blz. 310 e.v.