Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/60

Deze pagina is gevalideerd

49

tegenover individuen, òf groepen tegenover groepen, òf soorten tegenover soorten zwakker of krachtiger doet zijn.

Hier vangt dus aan de groote ontwikkelingslijn, door Darwin in zijn "Oorsprong der Soorten" aangegeven, en die van de eerste eencellige wezens geleidelijk tot de hoogere en hoogste diersoorten wordt doorgetrokken.

Bij het laatste hoofdstuk van dat werk afgebroken, wordt diezelfde ontwikkelingslijn in zijn later werk[1] weer opgevat en volgens dezelfde methode de menschsoort aangelegd.

Darwin gaat thans uit van de stelling, dat het verschil in de geestelijke vermogens bij de hoogere dieren en de menschen is alleen quantitatief, niet qualitatief, dat er derhalve geen fundamenteel verschil bestaat, alleen een verschil van meer of minder. In verband hiermede legt hij uitvoerig uit, hoe alleen het gangbaar spraakgebruik op dieren uitsluitend het woord instinct en op menschen uitsluitend het woord geestelijk vermogen of verstand toepast. Even als bij alle hoogere diersoorten de handeling of actie wel degelijk van hun verstandelijk vermogen of hun gedachtengang afhangt, evenzoo verricht de mensch vaak handelingen, waaraan geen denken kan voorafgaan. Èn menschen èn dieren kunnen derhalve bewust, d.w.z. na overleg, of onbewust d.w.z. zuiver instinctmatig, zonder voorafgaand overleg handelen. Voorbeeld: het instinct van zuigen bij het pasgeboren kind, het luid schreeuwen

  1. De Afstamming van den Mensch.