54
even met het dieplood van zijn natuurbegrip o.a. de Grieksche beschaving en haar ondergang, doch treedt dan haastig weder terug, zijn fijn bewerktuigde wetenschappelijke voelhorens blijkbaar kwetsend aan de ontzaglijke hinderpalen daar voor hem oprijzend.
Weinig vermoedde hij, dat reeds sedert eenige jaren een Duitscher zijn levensarbeid voleindigde, opsporend de wetten beheerschend de cultuurontwikkeling, de historische wording. Hadde zijn eigen reuzentaak hem niet geheel in beslag genomen, en ware hij inzonderheid bevrijd geweest van de zwaar wegende klasse-invloeden, die op natuurgebied bij hem niet konden gelden, doch op cultuurgebied zijn visie belemmerden, hij hadde, zich met volkomen objectiviteit in den arbeid van een Marx verdiepend, wellicht een intensen intellectueelen wellust gekend. Het waren diezelfde klasse-invloeden, die ook het maatschappelijk bewustzijn van zijn groote medestanders en volgelingen: een Spencer, een Huxley, een Haeckel te veel determineerden, om hen voor de economische geschiedsopvatting ontvankelijk te doen zijn. Dientengevolge bleven zij allen Marx verre staan, leverend het bewijs, hoe de grootste revolutionairen op het gebied der natuurwetenschap absoluut ontoegankelijk kunnen zijn voor een maatschappelijk-revolutionaire opvatting, wijl juist dáár vóór alles klasse-invloeden het bewustzijn bepalen.
Zoo kon het gebeuren, dat zelfs een Darwinist als Haeckel een "bourgeois-darwinist" werd, de consequentiën van zijn levensarbeid voor het cultuurleven niet vattend. Zoo kon het gebeuren, dat, zooals Dr. Wolt-