59
houdingen, hebbende voor den mensch een ideëele en vaak idealistische afspiegeling. Niet alleen wetten, niet alleen politiek en recht en zedelijkheid, zelfs de innigste familiebanden zijn in onze cultuurlanden de ideëele weerkaatsing van het economisch zijn. Het monogamisch huwelijk bijv. met zijn bindende wetten, is slechts de uitdrukking van het individueel bezit, van de mogelijkheid voor den vader, kostwinner, om dat individueel bezit aan zijn eigen kinderen na te laten, waardoor het door alle generaties heen kan worden bestendigd. Vóór de ontwikkeling van den individueelen eigendom en het dáárop gegrond vaderrecht, was in de eerste achtereenvolgende natuurperioden, welke de mensch doorliep, het sexueele leven individueel vrij, op enkele beperkingen na, betrekking hebbende op de bloedverwantschap, beperkingen die destijds, naar alle waarschijnlijkheid, de ideëele verschijningsvormen vertegenwoordigden van de natuurlijke en sexueele teeltkeus, in die perioden nog in volle natuurwezenheid geldend.
De vrouw, door het privaatbezit en de daarmee verband houdende productiewijze, sedert tientallen van eeuwen onderdrukt, was onder een toestand van gemeenschappelijken eigendom, zooals die in de tijden der familieverbanden heerschende was, economisch en derhalve maatschappelijk en sexueel even vrij als de man, wijl mannen en vrouwen economisch gelijk stonden, of beter gezegd, wijl destijds de economische minderwaardigheid van de vrouw—als mededingster van den man—zich nog niet had kunnen openbaren. Waar vrouwen en mannen, in plaats van zooals thans