62
vorm, even als de organische en geestelijke ontwikkeling in de dierwereld, Geen verschillend geestelijk-zijn, d.w.z. geen verschillend groepenbewustzijn kon zich destijds nog openbaren, aangezien het weinig ingewikkeld arbeidsleven nog geen verschillende groepen met tegen elkaar indruischende belangen vormde. Geen ander dan een individueel verschil van bewustzijn en geestesaanleg was mogelijk. Vandaar het ontbreken van een strijd van groepen binnen de gemeenschap. Elke geestelijke strijd toch, als voorwaarde ter ontwikkeling, postuleert verschil van bewustzijn.
Toen begon op te komen—ook als natuurverschijnsel en krachtens dezelfde natuurwetten welke de soort-ontwikkeling en de arbeidsverdeeling der organismen beheerschen—een begin van arbeidsverdeeling onder de menschen, toen er technische hulpmiddelen werden uitgevonden om de natuurproducten te vervormen, en een zekere geoefendheid en speciale vakkennis noodzakelijk werden, toen ingevolge daarvan langzaam en geleidelijk ontstond het persoonlijk bezit, de waren-productie, een ruilmiddel om de waren te ruilen, en eindelijk het metalen ruilmiddel: geld, toen gingen de menschelijke samenlevingen verliezen alle heerschappij over hun eigen producten en waren. Een arbeids- en ruil- en productieproces ontwikkelde zich als een natuurkracht—welke het dan ook inderdaad was,—vormde een schakel tusschen de natuur en den mensch, de oude primitieve grondwettige natuurtaak met haar bestaansstrijd en haar teeltkeuze overnemend. M.a.w. de natuurkrachten en natuurwetten