Pagina:HuygensCornelieDarwinMarx1901.djvu/89

Deze pagina is gevalideerd

78

die school, waarvan Auguste Comte de grondlegger is, nog langen tijd een eerste plaats in het ideeënleven blijven innemen. En dit te meer, wijl daarin voor het begrip klassenstrijd, in zijn revolutionaire beteekenis, geen plaats was, zij zekere optimistische neigingen scheen te wettigen, en derhalve op "ethisch" aangelegde naturen een groote aantrekkingskracht oefende.

De Darwinistische theorie, die sedert het verschijnen van "De afstamming van den Mensch" de menschsoort uit hetzelfde oogpunt als de hoogere diersoorten behandelt, drong de organische sociologie als methode naar den achtergrond, wijl de eerste, oppervlakkig beschouwd, schijnt te verklaren het heerschend economisch stelsel, schijnt te wettigen voor alle verdere tijden, zoowel de geweldspolitiek naar binnen tegenover de steeds wassende arbeidersbeweging, als de roof- en moord-politiek naar buiten, onder den naam van koloniale or expansie-politiek gevolgd en gehuldigd. Het intens individualistisch bewustzijn der thans nog machthebbende klassen wordt daardoor in elk opzicht bevredigd.

De onderlinge worstelingen toch tusschen de naties, zoowel als de koloniale veroveringstochten van die mogendheden, die nieuwe wereldmarkten voor hun producten zoeken te openen, of die krachtig genoeg zijn om in den wereldwedstrijd hun wil steeds wet te doen zijn, openbaren nog het recht van den sterkste in volle primitieve natuurwezenheid. Bij die volkerenworstelingen de Darwinistische grondstelling na te speuren, is een uiterst dankbare taak; de bourgeois-Darwinisten hebben daar geen tegenspraak te duchten.