Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/107

Deze pagina is proefgelezen

99

"De inwendige diensten van de verschillende nijverheden verschilt natuurlijk naar gelang van hun bijzonderen toestand, zij komen hierin overeen, dat al de werklieden verdeeld zijn in werklieden eerste, tweede en derde klasse, naarmate van bekwaamheid, en deze klassen zijn nog somtijds in twee onderafdeelingen gesplitst. Overeenkomstig zijn positie als leerling wordt den jongen een plaats aangewezen in een van de drie klassen. Natuurlijk stappen alleen jongelieden van buitengewone kundigheden de beide eerste klassen over. De meesten komen in een dier twee, naar zij meer ondervinding krijgen klimmen zij op bij de regelmatige verhoogingen. Deze verhoogingen vinden plaats in elk vak met tusschenpoozen die overeenkomen met den duur van het leerlingschap bij dat vak, zoodat verdienste nooit lang behoeft te wachten om te stijgen, of het rusten op vroegere inspanning iemand kan beletten in een lagere klasse terug te vallen. Een van de voornaamste voordeelen van een verhooging, is het recht om te kunnen kiezen welke van de verscheidene takken of methoden in zijn beroep door den werkman zal worden beoefend als zijn specialiteit. Natuurlijk wil men niet dat er één van deze methoden of takken onevenredig bezwaarlijk zal zijn, maar het onderscheid is dikwijls vrij groot, en dus wordt het recht van kiezen op hoogen prijs gesteld. Inderdaad wordt ook bij de minste arbeiders hunne voorkeur geraadpleegd bij het uitdeelen van werk, niet alleen omdat daardoor hun geluk maar ook hunne nuttigheid wordt verhoogd. Maar, terwijl de wenschen van den lageren werkman invloed hebben in zooverre als de belanden van den dienst toelaten, wordt eerst voor de hoogere gezorgd, en dikwijls moet hij tevreden zijn met een tweede of derde keus, of wel met