139
—"ik dank u wel," hernam ik. "Het zou werkelijk dwaas zijn als ik overgevoeligheid toonde in het aannemen van gastvrijheid van iemand, aan wien ik verplicht ben dat ik niet meer het einde der wereld lig af te wachten in een levend graf. Maar als ik een gewoon burger van dezen staat moet zijn, moet ik er iets te doen hebben. Nu zou in mijn tijd iemand meer of minder in de wereld onopgemerkt blijven in den chaos van menschen, en hij kon plaats maken voor zich zelf waar hij verkoos als hij sterk genoeg was. Maar nu is iedereen een deel van een systeem met een bepaalde plaats en toch: Ik sta buiten het stelsel en zie niet hoe ik er in zou kunnen komen; de eenige weg is om er in geboren te worden of uit een soortgelijk stelsel te worden overgeplaatst."
Dr. Leete lachte hartelijk.
— "Ik geef toe dat ons stelsel niet voorziet in gevallen zooals het uwe, maar gij ziet dat niemand bedacht was op winsten voor de maatschappij anders dan op de gewone manier. U behoeft overigens niet bang te zijn dat wij u mettertijd geen geschikte plaats, zoowel als arbeid zullen kunnen verschaffen. Tot nog toe bent u alleen met de leden van mijn gezin in aanraking gebracht, maar u moet niet denken dat ik uw geheim heb bewaard. Integendeel heeft uw geval, zelfs voor uw ontwaken en vooral sedert dien tijd, de hoogste belangstelling van de natie gewekt. Wegens uw hachelijken zenuwachtigen staat, vond men het goed dat ik in het begin voor u zou zorgen, en dat gij door mij en mijne familie, eenige algemeene begrippen zoudt krijgen van de soort van wereld waarin gij waart teruggekeerd, alvorens gij kennis zoudt maken met andere ingezetenen. Wat betreft uw werkkring, daar kon geen twijfel over bestaan. Weinigen van