Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/224

Deze pagina is proefgelezen

216

gewonen gesprek-toon, zoodat het scheen dat een onzichtbaar wezen in de kamer met ons praatte. Wij hoorden het volgende:

 

Preek van den Heer Barton.

 

"Wij hebben gedurende de vorige week iemand bij ons gehad, een beoordeelaar uit de negentiende eeuw, een levende vertegenwoordiger van het tijdvak onzer overgrootouders. Het zoude vreemd zijn indien een zoo buitengewone omstandigheid niet een diepen indruk had gemaakt op onze verbeelding. Misschien zijn de meesten van ons in zekere mate geprikkeld geworden om zich de maatschappij van een eeuw geleden te gaan voorstellen, en te bedenken wat het moet geweest zijn in dien tijd te leven. Als ik u thans uitnoodig eenige overwegingen te vernemen die bij mij naar aanleiding hiervan zijn gerezen, zal ik eerder den loop volgen van uwe eigen gedachten, dan u daarvan trachten af te brengen."

Hier fluisterde Edith even met haar vader die toestemmend knikte en zich tot mij wendde.

—"Mijnheer West," zeide hij, "Edith denkt dat het u eenigszins onaangenaam zal zijn een rede te hooren over het onderwerp dat de Heer Barton aanduidt; als dat zoo is, behoeft u er de preek niet bij te verliezen. Zij zal ons verbinden met Dr. Sweetsers spreekkamer, en ik kan u dan ook iets heel goeds beloven."

—"Neen, neen," zeide ik. "Geloof mij, ik hoor veel liever wat Mijnheer Barton te zeggen heeft."

—"Zooals gij wilt," antwoordde mijn gastheer.

Toen haar vader sprak had Edith een schroef aangeraakt, en de stem van Barton was verstomd.