255
werkten onder een enkel centraal gezag. Geen bemoeiing met en geen dubbele verrichting van den arbeid werd toegestaan. Ieder had zijn aangewezen taak en allen waren bezig. Door welke gaping in de logische ontwikkeling, door welke verloren schakel in de redeneering, kon dan verklaard worden dat men niet inzag hoe noodzakelijk het was ditzelfde beginsel toe te passen op de organisatie van den arbeid in het groot, en niet begreep dat, als gebrek aan orde de deugdelijkheid van éen fabriek kon verminderen, het nog veel nadeeliger gevolgen moest hebben voor den goeden gang van zaken in het groot, in dezelfde mate als deze uitgebreider en meer samengesteld waren? De menschen konden genoeg den draak steken met een leger waarin geen compagnieën, bataljons, regimenten, brigaden, divisies of legercorpsen waren—geen eenheid van organisatie grooter dan een korporaals-rot, geen aanvoerder hooger dan een korporaal en al de korporaals met hetzelfde gezag. En toch was zulk een leger de nijverheid van Boston in de negentiende eeuw, een leger van vierduizend onafhankelijke rotten, geleid door vier duizend onafhankelijke korporaals, elk naar een afzonderlijk doel.
Groepen van leegloopers waren overal te bespeuren, sommigen konden geen werk vinden tegen elken prijs, anderen niet tegen een prijs dien zij redelijk achtten.
Ik sprak met sommigen van hen en zij deelden mij hunne grieven mede. Ik kon hun maar een schralen troost geven. "Het spijt mij voor u." zeide ik, "gij krijgt een klein beetje, dat is zeker, en toch wat mij verbaast is, niet dat industrieën die op deze manier gedreven worden u geen behoorlijke loonen uitbetalen, maar dat zij in staat zijn u zelfs iets te betalen."