74
uit. "Zijn de knappe werklieden tevreden met een stelsel waarin zij op gelijke lijn staan met de alledaagsche?"
—"Wij laten geen enkele reden van ontevredenheid bestaan," antwoordde Dr. Leete, "door van iedereen precies evenveel dienst te verlangen."
—"Ik zou wel willen weten hoe gij dat gedaan krijgt, als de menschen niet dezelfde vermogens hebben."
—"Niets is zoo eenvoudig, wij verlangen de zelfde mate van inspanning, wij vragen zooveel diensten als het in ieders macht staat te leveren."
—"En gesteld dat iedereen zijn best doet," zeide ik, "dan is toch de productie van den een grooter dan die van den ander."
—"Dit is waar," hernam mijn gastheer; "maar de hoeveelheid van de productie heeft niets uit te staan met de quaestie, die een quaestie voor verdienste is. Verdienste moet met een zedelijken, het bedrag van de productie met een stoffelijken maatstaf worden gemeten. Het zou een zonderlinge redeneering zijn, om een zedelijke waarde te willen bepalen met een stoffelijken maatstaf. De hoogte van de inspanning bepaalt alleen wat, iemands verdienste is. Alle menschen die hun best doen, doen in dezen zin even veel. Iemands begaafdheden, hoe verheven ook, bepalen enkel de maat van zijne verplichtingen. De mensch met groote begaafdheden die niet alles doet wat hij kan, ofschoon hij mogelijk meer doet dan iemand van geringer talent, die zijn best doet, wordt beschouwd als een minder verdienstelijk werkman dan de laatste, en sterft als een schuldenaar van zijn natuurgenooten. De Schepper geeft iedereen zijn taak naar gelang van de hun geschonken bekwaamheden; wij verlangen eenvoudig dat ieders taak wordt volbracht."