Pagina:In Het Jaar 2000 (Bellamy1890).djvu/86

Deze pagina is proefgelezen

78

lijkheid van overdadige weelde of de vrees voor bittere armoede even barbaarsche als zwakke drijfveeren. Want zelfs in uwe dagen, bewoog eerzucht de menschen tot merkbaar grooter inspanning dan liefde voor geld."

—"Ik zou bijzonder gaarne," zeide ik, "eens zien hoe deze maatschappelijke inrichting is."

—"De onderdeelen van het stelsel," antwoordde mijn gastheer, "zijn natuurlijk uiterst talrijk, want daar is in begrepen de geheele inrichting van het arbeidsleger; maar in weinig woorden kunt gij er wel een algemeen denkbeeld van krijgen."

Op dit oogenblik werd ons gesprek op de aangenaamste wijze onderbroken door de verschijning op het luchtige plat waar wij zaten van Edith Leete. Zij was gekleed om uit te gaan en moest haar vader spreken over een boodschap die zij voor hem moest doen.

—"Ja, hoor eens, Edith," zeide hij, toen zij klaar was om weer heen te gaan; "misschien zou mijnheer West wel nieuwsgierig wezen om met u het magazijn eens te bezoeken. Ik heb hem een en ander van ons verdeelingssysteem vertelt, en nu zou hij het in de praktijk kunnen zien."

—"Mijn dochter," ging hij voort tot mij, "is een onvermoeibare koopster, en zij kan u meer van de magazijnen vertellen dan ik."

Het voorstel was natuurlijk voor mij zeer aangenaam en Edith was zoo vriendelijk om te zeggen, dat zij mijn gezelschap op prijs stelde, zoodat wij samen het huis verlieten.