zoo onbeteekenend geweest, even zeer als alles wat de vorige winters als vervelend had gekenmerkt.
En zij dacht aan al die eigenaardige emoties van het gezelschapsleven, dat ritselen van couranten, die spiegelgevechten van het vernuft, dat strijden met scherpe, geestige woorden — een spel, dat vrienden van elkaar verwijderde en vijanden arm in arm deed gaan.
De ijver waarmeê zij zich, toen ze pas uit het buitenland huiswaarts was gekeerd, in den strijd had gemengd, was bekoeld, maar niet door eene ondergane nederlaag, nog minder door een behaalden triomf. Gabriëlle had altijd veel vrijheid genoten; zij ging van groep tot groep, van rechts naar links: zij mocht zich haren omgang kiezen naar believen. Hun huis werd in den winter door betrekkelijk weinigen bezocht. De familie Pram „deed — buiten enkele familiepartijen — niet mee." Want Jörgen Pram, die door zijn onbegrijpelijk flegma onverschillig was voor politiek, had in den eersten tijd van zijn huwelijk de dwaasheid begaan, lieden van verschillende richting ten zijnent te noodigen, wat evenwel spoedig een treurig einde nam.