131
kinderpraatje — vergeef me! — met dat praatje over het kind, dat zoo verbazend gemakkelijk zou zijn......"
„Ei — ei! mijn kleine schoondochter! — gij hebt een scherp tongetje, en gij gebruikt het met groote vrijmoedigheid," sprak de predikant lachend, terwijl hij haar bij de kin pakte.
Onder deze kleine woordenwisseling tusschen Gabriëlle en Johannes, had men eene uitdrukking van groote verbazing op het gelaat van den predikant kunnen waarnemen; hij had haar scherp aangezien, alsof hij nog eens voor de zekerheid goed wilde onderzoeken, wat hij van haar verwachten kon. Maar nu hij schertsend een einde maakte aan het gesprek, en de couranten bijeen pakte, die hij nog in zijn bed zou genieten, merkte niemand dan Mevrouw Jürges eenige verandering bij hem op. Haar gehoor was door een langdurig samenleven zoo gescherpt, dat zij elken zweem van verandering in zijne stem waarnam. Zij schrikte nu, en zag angstig van den een op den ander; — zij had naar het gesprek niet geluisterd...
Johannes was zielsblij, dat ze deze gevaarlijke klip zoo goed waren omgezeild; maar toch besloot