Pagina:In de sneeuw.djvu/153

Deze pagina is gevalideerd

151

te brengen; de boeren deden — zooals dit aan wèlopgevoede boeren past — alsof ze niet merkten, dat het „daar boven" bij het meisje van den candidaat niet geheel pluis was, — men kon niet alles hebben, zij was zoo ontzaggelijk rijk — terwijl de predikant geen acht op Gabriëlle scheen te slaan en het gesprek op armenverzorging of soortgelijke dorpsbelangen bracht.

In werkelijkheid echter ontging dominé Jürges niets van hetgeen Gabriëlle sprak of deed. Hij lette zeer nauwkeurig op haar, en — op geheel andere wijs dan den avond te voren. Hij was even beminnelijk en vriendelijk, ja, bijna lief tegen zijne aanstaande schoondochter; maar tòch was er in de snelle wending van zijnen blik zoodra Gabriëlle den mond opende, iets gespannens, — er sprak een weinig onzekerheid uit; — onzekerheid, bij den man, die zoo zeker was van zich zelven!

En die blik loog niet.

Daniel Jürges gevoelde iets, dat hem herinnerde aan zijn eerste, mislukte poging om in de courant van de hoofdstad te schrijven.

Even als toen, had hij de beschamende gewaarwording, dat er „iets" was opgewassen,