II.
De oude vervallen schuur, waar de inrijlaan met eene sterke kromming omheen boog, stond vlak voor de ramen van de huis- en studeerkamer der pastorie. Zij was hinderlijk voor het oog, stond lastig in den weg en was van weinig of geen nut.
Er was dikwijls een tweestrijd geweest in het gemoed van Daniël Jürges, wijl hij als huurder van de schuur eene herstelling wenschte, die de predikant Jürges niet voor eigen rekening wilde ondernemen.
Daniël Jürges wendde meestal zijne oogen er van af, ten einde zich niet te ergeren. Want hoewel in den laatsten tijd de herinnering aan al het verdriet dat dit oude gebouw hem had berokkend, een weinig was verzwakt, stond het ding hem toch bijna altijd voor oogen, ook wanneer hij het niet zag. Zelden was het uit zijne