164
ger gerekend zou worden tot de uitverkorenen, die uit grond der waarheid, — welke zij in pacht hadden — het r e c h t bezaten op de aarde, en hiernamaals, op den hemel, — naar Gods genadigen wil. — Dat hij — en nog wel door zijnen vader — een oogenblik kon worden verdacht, het eens te zijn met de schare der ongeloovigen, boezemde hem zulk eenen schrik in, dat Gabriëlle hem op dat oogenblik bijna als eene verzoeking voorkwam.
De vreugde over de groote overwinning, die hij had behaald, werd hem voor de eerste maal vergald.
Hij overwoog angstig, waartoe dit alles zou leiden.
Indien het hem werd opgelegd, te moeten kiezen tusschen zijne liefde en zijne toekomst, of zijnen vader en zijne toekomst — want in werkelijkheid was zijne toekomst aan beide zijden — wàt zou hij dan doen? Met welke hand zou hij loslaten?
De predikant gevoelde zich na de heftige woorden, die hij had gesproken, nog geenszins kalm, en in zijne gedachten werd zij — dat jonge meisje — voor hem als eene gezante van