166
huis, en deed de zwakke tonen van het oude klavier tot hen doordringen.
's Namiddags toen de gasten waren vertrokken, en Johannes zich met zijnen vader in de studeerkamer begeven had, had Gabriëlle een kritischen blik doen gaan over de twee kamers, die dagelijks werden gebruikt. Half onbewust, verplaatste ze een paar stoelen, maar zij zag spoedig in, dat de plaatsing der meubelen moest zijn zóoals ze was — de zware, soliede meubelen moesten juist zóo staan — in rij en gelid, langs de wanden. Toch was het er gezellig en aangenaam. De tapijten waren nog niet opgenomen. En Gabriëlle begreep nu, dat zij, die van der jeugd af gewend waren aan zulk een onverstoorbare behagelijke orde, verlangen konden gevoelen, om eene wereld te ontvluchten waarin geen plaats was voor zulk een rustig, veilig hoekje als dit.
Een levensgroot portret van den gedécoreerden Stifts-predikant Jürges versierde, met tal van photographiën, „Daniel" op verschillende leeftijden voorstellende, benevens een oude daguereotype en eene afbeelding van Maarten Luther, — de wanden.