179
postillon den hoorn, en de heerlijke tonen weerklonken, die haar altijd vervulden met een gelukkigen weemoed. Nu nam hij hem weer en blies......
Maar — er kwam geen geluid. Gabriëlle speelde niet meer.
„Vergeef me" sprak ze, „het was niet mijne bedoeling mij te wagen aan uwe lievelingsmuziek...... ik geloof, het was de eigenaardige klank uwer piano, die me verlokte Weber's concert te spelen."
Mevrouw Jürges glimlachte flauw, zonder de oogen te openen; en Gabriëlle begreep, dat zij eindelijk den sleutel had gevonden tot haar hart. Zij keerde zich weer stil naar de piano en begon opnieuw te spelen.
En de droomende oude dame bleef zitten in haar gedroomden maneschijn; maar de waldhoorn blies niet de tonen, die zij had verwacht. Met koortsachtigen haast verdrongen zich nu de beelden voor haren geest: het woud was niet meer bevolkt met elfen, noch vervuld van melodieën, en weldra was ook het woud verdwenen: — zij zag niets meer — en eene geheime stem fluisterde haar toe: dat de schoone droom was