X.
Het was reeds geheel donker en de lamp aangestoken, toen de predikant, met een pak couranten in de hand, de huiskamer binnentrad. Johannes had aan Gabriëlle's deur geklopt, maar zij had hem afgescheept door te roepen, dat ze spoedig beneden zou komen.
Mevrouw Jürges liep onophoudelijk de kamer uit en in, tot Johannes haar eindelijk met zachten dwang in het hoekje der sofa deed plaats nemen. En daar bleef zij zitten, van den vader naar den zoon ziende, terwijl deze couranten lazen en af-en-toe een paar woorden wisselden.
Mevrouw Jürges luisterde naar den storm, die nu tot een orkaan was aangewakkerd. Maar aandachtiger nog luisterde zij naar de tonen, die niemand dan zij kon hooren. Het was de muziek, die hare jonge droomen had gewekt. Nog ruischte ze haar door de ziel, maar