183
zijne courant ter zijde legde, zag de predikant van de zijne op: vader en zoon wisselden een veelbeteekenenden blik, en Mevrouw Jürges leidde hier uit af, dat er iets tusschen hen was afgesproken.
Nadat Gabriëlle zich op haar kamer eenige oogenblikken aan hare droefheid had overgegeven, had ze, een weinig kalmer geworden, voor het venster plaats genomen. Zij wilde eens goed over alles nadenken.
Op den voorgrond stond de oude schuur, die de wind trachtte te doen instorten, op den achtergrond rezen de met bosch begroeide bergen, die naarmate de avond viel, zich somberder afteekenden tegen het jagende zwerk.
Zij dacht aan Mevrouw Jürges; ze begon te beseffen, hoe zeer deze arme vrouw moest zijn gemarteld, als de muziek, zoolang ontbeerd, zulk eenen invloed op haar kon uitoefenen; — aan het leven, dat het goede mensch had geleid in dit huis, in dezen kring, waartoe ook zij eerlang zou behooren; aan den geest die hier heerschte, en die het leven van Mevrouw Jürges had gemaakt tot wat het was.
Gabriëlle wilde zich aan hare liefde voor Jo-