185
den beletten dat Mevrouw Jürges nu en dan een angstigen blik sloeg naar deze wonderbare schoondochter, die haar meer en meer als iets dreigends voorkwam.
De predikant trachtte door kleine opmerkingen over hetgeen hij in de courant las, het gesprek op gang te brengen, — en wel over onder werpen, die hij zich voorgenomen had te behandelen, — maar niemand lette er op. De verloofden spraken zacht met elkaar, — Gabriëlle had haar stoel dicht bij de sofa getrokken — , en Mevrouw Jürges boog zich over eene der couranten, die op tafel lagen, om de jongelieden niet te storen.
Maar na het souper deed Daniël Jürges zich zelf de gelofte, dat hij nú zijnen slag zou slaan; en hij mompelde: „'t is best, de koe maar direct bij de horens te pakken."
„Gij hebt inderdaad gelijk, Johannes! — dat beroep deugt niet voor je. Kapelaan in Christiansand te worden belooft weinig voor de toekomst, en daarenboven vrees ik, dat Gabriëlle het — vooral in den beginne — wel wat heel ver van de hoofdstad zal vinden, — niet waar?"