187
de handen wrijvend: - „ik geloof niet, dat Gabriëlle met hare opmerking bedoeld heeft wat men „minachting" noemt."
„Neen — het is eerder afschuw," — barstte Gabriëlle los; — „maar daarom vind ik het minder geschikt, er hier over te spreken."
„Juist hier — juist hier in dit huis, waar éen dier afschuwelijken woont! — hier zullen wij spreken over den tijdgeest, en zijne opvatting omtrent de dienaren des Heeren."
Daniel Jürges verhief zich in zijn volle lengte, en Gabriëlle voelde haar hart kloppen, terwijl ze van uit haren schommelstoel tot hem opzag. Johannes zou zijnen vader gaarne een wenk hebben gegeven, maar hij waagde het niet; en Mevrouw Jürges beefde zóo, dat de courant in hare hand ritselde.
De predikant liep een paar malen het vertrek op en neder, om zich te kalmeeren, en de gedachten te regelen, die hem — àl te rijkelijk — bestormden. Juist toen hij voor Gabriëlle bleef staan en lucht wilde geven aan zijne verontwaardiging, nam deze het woord:
„Nu Johannes er niet meer aan denkt, predikant te worden — "