Pagina:In de sneeuw.djvu/191

Deze pagina is gevalideerd

189

Zij boog zich met lachend gelaat, waarop toch ook eene uitdrukking van angst niet te miskennen viel, tot hem. Nooit had zij gedacht aan de mogelijkheid van het tegendeel. — Nu hij niet dadelijk ontkennend antwoordde, vervolg de ze op koelen toon:

„Ja, zie, dan is het een andere zaak; nu moet er over worden gesproken, hoe eer hoe beter."

„Gabriëlle! — ik smeek je, beoordeel mij niet te hard, — ja, vader! — vergeef me, maar laat mij uitspreken; — ik zeg: beoordeel mij niet te hard; gij hebt reden, — ik moet dit bekennen — — — "

Gabriëlle viel hem in de rede. „Wat wij samen hebben gesproken, gaat niemand aan dan ons. Maar indien ik u heb misverstaan of, zoo ge tot andere gedachten zijt gekomen, laat ons dan dit punt tot klaarheid brengen. En indien ge vindt, dat het noodzakelijk of aangenaam is, dat uw vader in ons gesprek deelt, dan... "

„Ik zou zoo onuitsprekelijk gaarne zien, dat gij beiden — vader en gij, — elkander leerdet begrijpen," sprak Johannes.

„Uw vader zal mij en mijn begrippen moeie-