206
in hunne zielen. Johannes gevoelde, dat hier geene verzoening mogelijk was, dat hij moest kiezen; en in zijn radeloosheid begon hij met half luide stem te bidden.
„Antwoord mij, help me!" riep Gabriëlle ongeduldig, terwijl ze op hem toetrad. Maar voor ze hem genaderd was trad dominé Jurges tusschen hen in.
„Stoor hem niet! — laat hem hulp en raad zoeken dàar, waar ze alleen te vinden is. En kies dan, mijn jongen! of ge den Heere wilt verraden, die u kocht door zijn bloed, of de vijandin van het kruis....."
„Neen, neen!" riep Gabriëlle „het is de vraag, of ge eerlijk wilt zijn; of ge bekennen wilt, dat ge er ver van afzijt, een waar navolger van Christus te wezen, en of ge met open oogen een leven wilt aanvaarden vol leugen en bedrog!"
„Johannes — mijn zoon!" — hernam de predikant, en zijne stem was nu even scherp als 's middags in de studeerkamer, — „ik zie, dat gij weifelt — "
Op het hooren dezer woorden ontvouwde Johannes zijne handen en reikte ze zijnen va-