pleegde te hakken voor de pastorie; als dominé, — hen wilde volgen, dan zouden ze hem wijzen..... — “
„Kom, kom! zij behoefden zich zijnentwege zooveel moeite niet te geven; hij zou wel vinden wat hij noodig had! En hoe dichter bij de pastorie, hoe gemakkelijker voor de gemeente, om het hout te vervoeren. — Boomen waren hier immers — God zij lof! — meer dan genoeg.“
„Ja, dàt was een waar woord, boomen waren hier genoeg“ zei de een; en een oogenblik later sprak de andere het hem na.
De boeren bleven staan, totdat eindelijk de houthakkers, na herhaald bevel van dominé Jürges, den door hem aangewezen boom begonnen om te hakken. Toen sprak een der twee mannen:
„Ja, nu kunnen we wel naar huis gaan, - wij hebben.....“
„Ja, dat kunnen we,“ was de ander van oordeel.
En dominé nam hartelijk afscheid van hen, verzocht hen, hunne vrouwen van hem te groeten, en riep hun achterna: „denkt er nu om, dat het