haald? werd het toch àl te erg; daar moest een eind aan komen. En voor de eerste maal, toonde dominé Jürges zich in de kerkeraadsvergadering ontstemd; hij stond op, en na menig bitter woord aan de boeren gericht te hebben over hunne onverdragelijke droomerigheid en langzaamheid, eischte hij op beslisten toon, dat het hout, morgen aan den dag, naar de pastorie zou worden gebracht.
Na eene lange pauze begon een der mannen: "Het is van oudsher gebruik, dat de gemeente twee mannen zendt, die aanwijzen waar er boomen geveld moeten worden, en welke. — En verder staat het zoo — dat ..." —
Dominé viel hem in de rede: "Ja, maar dat is hier de vraag niet; het hout ligt gereed, vlak aan den weg."
"En dat was dus zeker door de twee benoemde mannen tot vellen aangewezen?" — vroeg een zalvende stem — "gij waart er zeker bij — gij, Hans? en hebt den dominé aanwijzing gedaan, — want, gij en Eivind waart er immers voor aangesteld?"
Ja, wij waren er beiden, — ja, dat waren we," zei een der twee mannen, die in het bosch waren geweest.