overstelpt door bewondering, naar woorden, maar kon niets anders uitbrengen dan: "mijn God! wat zijt ge groot, Daniël!"
Hij begon te werken en te prediken, met ijver en welsprekendheid; en toen het hem al spoedig duidelijk werd, dat men niet het geringste begreep nòch van hetgeen hij verkondigde, nòch van hetgeen hij trachtte tot stand te brengen, kwam hij tot de overtuiging, dat hij zich had vergist, n i e t in zijn manier van werken, maar i n h e t b e r o e p.
Hier in 't Noorden ging het volk nog gebukt onder den fellen strijd om het bestaan, en die harde kamp nam al hun kracht in beslag. — Zelfs van de eenvoudigste, godsdienstige vraagstukken hadden ze geen begrip, en van eenigen tak van wetenschap nog minder.
Maar Daniël Jürges verloor den moed niet: hij volhardde, zij zouden tòch ongelijk krijgen — zij, daar in de hoofdstad, die hadden voorspeld, dat hij zulk een leven niet uit zou houden; hij zou hun toonen, dat hij het wèl uithield.
En dat deed hij — jaar op jaar. Sterk en gezond als hij was, ondernam hij allerlei tochten te water en te land, en nooit klaagde hij; hij