van der jeugd af gebruik had gemaakt van de middelen en de macht, die het leven mij zoo rijkelijk bood, en die den mensch voeren tot de hoogste rangen in de maatschappij.
Ik wilde den weg niet bewandelen, die mij door mijne vrienden, en — aan u durf ik het wel bekennen — mijne talenten werd aan gewezen; ik gevoelde, hoe gemakkelijk iemand, toegerust als ik, een prooi kon worden der ijdelheid; en ik durf zeggen, dat het mij — met Gods hulp — gelukt is, het gevaar te ontgaan. Nooit heb ik gedacht aan de eischen, die anderen, waren zij in mijne plaats geweest, zouden hebben gesteld, èn aan hun huwelijksleven èn aan hun loopbaan.
Maar als ik nu — zonder zelfverheffing — mijn leven met zijn vele opofferingen voor u bloot leg, toch wil ik, terzelfder tijd, dat ik God den Heer dank, die mij heeft geleid, ook aan u — mijn dierbaren zoon — bekennen, dat het mij niet altijd duidelijk is geweest of ik goed handelde door zoo streng op mijnen post te blijven, ten nadeele van mijzelven.
Het gevoel van eigenwaarde is gerechtvaardigd, en misschien kan men het op den duur