Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/140

Deze pagina is gevalideerd

132

maar op en af langs de rietstelen en ze hangen aan bladeren en pluimen, om er van weg te pikken onnoemelijk veel kleinere en grootere insecten.

Geen acrobaat overtreft ze in vlugheid van bewegingen, zelfs van evenaren is geen sprake.

Overal langs rivieren, kanalen, slooten en meren woont ook in den zomer bij ons het Trimtrampje, de eigenlijke Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus [L.]), maar ook alweer het liefst in struiken, die in het moeras staan. Deze soort maakt evenwel haar nest niet tusschen rietstengels, maar aan den kant van het water tusschen stoppels, die met droog gras doorvlochten zijn. We hebben hierbij nog te noemen de Waterrietzanger of Acrocephalus aquatica (Gmel), die evenwel zeer zelden in ons land verschijnt. Slechts zeer enkele vangsten zijn geconstateerd.

En thans nemen we afscheid van onze Riet-acrobaten, die we gaarne willen beschermen, en die we elk jaar, kan het zijn in toenemend aantal, als blijde herauten der lente zullen begroeten.

 

 

XL.


Duikers.


Wanneer men in het wintergetijde de kusten van de Zuiderzee bezoekt, ziet men gedurig bij of op eenige meters van de steenglooiing tamelijk groote vogels, die duiken, zoodra men ze wat al te veel nadert. Gewoonlijk zijn het jonge dieren van de soort, die aangeduid