Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/96

Deze pagina is gevalideerd

88

hem, en niet gemakkelijk ontkomt het vogeltje aan zijn vlugge bewegingen, dat hij als slachtoffer van zijn nimmer te verzaden honger uitverkoren heeft. 't Is overigens een mooi valkje, met een grijsachtig blauw bovenlijf. Boven de oogen heeft het een witte streep en zijn keel is ook wit. Zijn onderlijf is roestkleurig en voorzien van zwarte dwarsbandjes.

Beide de genoemde valksoorten broeden niet bij ons. Dit doet wel de Boomvalk (Falco subbuteo L.), die als Baillet bij de valkenieren bekend is, en elders in ons land ook Blauwe Wiekel en Stootvalk genoemd wordt. Hij kenmerkt zich door zeer lange vleugels, die in rust tot over den staart reiken, door een donkerblauwe kleur op rug en vleugels en door wit op voorhoofd en onderdeelen met zwartachtige lengtevlekken op borst en buik. Hij is mede een brutale roover, die niet licht muizen en insecten zal nemen, wanneer hij versch vogelvleesch kan bemachtigen. Op boomen maakt hij zijn nest, en de bijna kogelronde eieren zijn geelrood van grond, met donkerder vlekken. Voor de valkerijen was hij, wegens mindere vlugheid in het grijpen van vogels, niet zoo gezocht als andere soorten, en ook was hij minder verstandig en daardoor moeilijker af te richten.

Alleen in onze plaatsnamen Valkenswaard, Valkenberg, Valkeveen, Valkoog, Valkenhuizen en Valkenisse leven de herinneringen voort aan de grootheid en macht, vertoond bij de jachtvermaken der vroegere Edelen, bij wie de valken in zoo'n hoog aanzien stonden.