144
hij zich voelde, hun gevoelens waren niet schooner of meer bewonderenswaardig dan de zijne. Integendeel. Want zij waren logenachtig, retorisch, belachelijk uit wapperend boven een armzalige werkelijkheid. Beter en schooner dan opwinding en zelfbedrog van toen, was het levenswerk van Huet en dat van van Vloten, beter hun kritiek en ontleding, dan die verheerlijking, al bracht het weinig geluk. Zij krabden het klatergoud af, scheurden kartonnage en vergulden kroon aan flarden, wierpen den blikken sabel in een hoek, al de onechte pronk, waarop Nederland zoo grootsch was geweest: zij toonden het zijn armzalige naaktheid. Eindelijk ging Nederland stijgen tot grootkapitalisme; een land worden met groote steden, menschen met groote begeerten en groot klasseverschil en de stijgende beweging zou de poëzie en kunst vrijmaken. Maar deze eerlijke en begaafde werkers hadden het de taal en de smaak en de geesten gedaan.
Gelijktijdig met Huet, die nog de deftigheid en gebondenheid der vaderlandsche middelklasse in zijn stijl bewaarde, overtrof Multatuli in vlucht en stoutheid de nationale literatuur en overwon de denkvormen dezer klasse.
Multatuli was de bevrijder uit de tyrannie van klein-burgerlijk fatsoen, dat zoo lang denken en zeden beheerscht had. Indië was de band van klein-Nederland met het internationaal kapitalisme en dank zij de inwerking van het Indisch milieu, van het daar vrijer natuurlijker leven, werd het eenige geniale boek geschreven, dat Nederland vóór 1880 voortbracht. Multatuli overwon de beide vormen der burgerlijke wereld: het dogmatisch-protestantsch klein-burgerdom en de liberale handelsbourgeoisie die, voor zoover zij den