149
van dat Rotterdam, troetelkind der regeering, maar twee jaar nadat ook aan Amsterdam rijkssubsidie was beloofd, zoodra het particulier initiatief voorging, was nog geen spa in den grond gestoken. Eindelijk, in '76, kwam het Noordzee-kanaal gereed. De Amsterdamsche scheepvaart die dertig jaar lang stationair gebleven was op omstreeks 400.000 ton, verviervoudigde in de twintig jaar tusschen 1876 en '96. Kort na de voltooiing van het Noordzee-kanaal, werd ook de verbetering der gemeenschap tusschen Amsterdam en den Rijn ter hand genomen door het Merwedekanaal. Rijn en Waal werden genormaliseerd.
De eischen van het modern verkeer, die de wateren deden graven of uitdiepen, deden andere wateren overbruggen. In '76 kwam de brug over de Nieuwe Maas gereed; eenige jaren eerder de spoorwegbrug over het Hollandsch diep, dat tot dien tijd het spoorwegnet in twee helften had gescheiden. Wat ondiep was, werd uitgediept; wat smal, verbreed; wat bochtig, afgekort; zee-armen werden afgedamd, kanalen gegraven, wateren overspannen; alles om beter de taak te kunnen volbrengen, die de handelsbourgeoisie aarde en water oplegt. Maar dit alles was nog niet genoeg.
Noodig was het niet alleen de vensters en poorten aan te brengen die den wereldhandel toegang konden verschaffen, en de ruime vertrekken waarin hij—eeuwig veranderend van inhoud en toch altijd dezelfde—zich ophouden kan, maar noodig was het ook, de begin- en uiteinden der overzeesche wegen zelf in handen te hebben. Vóór 1870 had Nederland geen eigen stoomvaart-verbinding noch met zijn koloniën, noch met andere overzeesche landen. De opening van het kanaal van Suez in '69 bracht Indië nader tot Europa, vermeerderde