196
politieke vormen: een heftige aandrang om algemeen kiesrecht streek over het platteland. Naar de steden trokken duizenden, in hoop op werk, die de menigte der werkeloozen vermeerderden; anderen bleven in hun gemeente, in 't leven gehouden door de karige giften der diakonieen of burgerlijke armbesturen. De honger was overal; dreigend of smeekend klonk de oude kreet van 't proletariaat "werk en brood" de bezittenden in de ooren. De landverhuizing nam snel toe. Haar hoogste cijfer bereikte zij in '69 met over de 9000; in de jaren 1890–'93 bewoog zij zich tusschen de 4 à 6000 zielen per jaar.
In zulk een bodem viel de eerste revolutionaire prediking van het socialisme. De klassenstrijd tusschen proletariaat en bourgeoisie werd, in deze stormachtige tijden, natuurlijk scherp van vorm en vol hartstocht. De arbeiders verbitterde de honger; de bezittende klassen, opgeschrikt uit de dommelrust, die, meenden zij, in Nederland onverstoorbaar was, en van socialisme en arbeidersbeweging niets begrijpend, voelden behalve verontwaardiging ook de angst die iedere bourgeoisie bevangt bij een beginnende arbeidersbeweging, wanneer zij nog niet geleerd heeft op haar middelen van repressie te vertrouwen en de kracht van den vijand doorgaans overschat. De aanval van arbeiderszijde bepaalde zich, op een enkel onbezonnen feit na, tot heftige taal in de pers en op vergaderingen en een dreigende houding bij werkeloozen-optochten en meetings; de bourgeoisie verweerde zich met alle wapens waarover zij beschikte: haar politie en maréchaussée, haar leger en niet het minst hare justitie. Behalve al deze, had zij nog een ander middel in de hand: de instinkten van het lompen-proletariaat en dàt deel