83
groote verandering tot stand brengen, zooals men een zware last optilt met een hefboom. De hefboom bezat de bourgeoisie, maar er was nog niet veel te tillen. Met andere woorden: de voorwaarden tot groot-kapitalistisch bedrijf in handel en industrie moesten in '48 in Nederland nog worden geschapen.
De meest positief-liberale voortstuwende kracht der bourgeoisie was hier het handels-kapitaal. Middelen van vervoer en verkeer, spoor- en waterwegen had het voor zijn bedrijf noodig. Aan 't handels-kapitaal kwam de overwinning der bourgeoisie 't eerst ten goede. Een van de eerste daden der liberale regeering was verbeteren of aanleggen der kanalen voor het geestelijk verkeer. De moderne handel behoefde evenzeer de overwinning van den tijd en van de ruimte voor de gedachten, als hun inkrimping voor de materie. Het postwezen werd geregeld, de telegraaf aangelegd ('51).
De handel kreeg vrijheid van beweging: de slagboomen der differentieële en doorvoerrechten vielen; het tonnengeld werd afgeschaft. Het tarief voor de grondstoffen voor den scheepsbouw werd verlaagd; het natuurlijk gevolg van handelsbloei was sterke uitbreiding van dit bedrijf; in de provincie Groningen alleen stonden einde '52 101 nieuwe zeilschepen op stapel. Na de ontdekking van de Australische goudvelden kwam een drukke vaart op tusschen OostIndië en Australië. In 't geheel groeide de handelsvloot in de vijftiger jaren van 363 tot 608 schepen. Op scheepswerven en reederijen stortte zich het kapitaal tot een flinke overproductie bereikt was; de vrachten daalden van ƒ 50 tot ƒ 18 per last, de werven gingen te niet en de reeders over den kop: het kapitaal leerde, dat ook het stelsel van