Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/102

Deze pagina is proefgelezen

80

Ze wist o, zoo goed, dat met de schooldeur veel wat haar oneindig lief was, gesloten werd voor haar. 't Afscheid van den geliefden onderwijzer, die haar zoo lief en hartelijk had toegesproken bij haar heengaan; van makkertjes, die haar met betraande oogen de hand drukten; van de plaats, waar zij zooveel heerlijke uurtjes had gesleten; kostte haar onnoemlijk veel. Maar dit woog niet op tegen haar smart over het eindigen harer lessen. Zij hield zoo hartstochtelijk veel van leeren, en zij wist, dat er nog oneindig veel te leeren was behalve hetgeen men op de lagere school kon leeren. Zij was eerzuchtig; zij wilde in "knapheid" niet achter staan bij hare blanke vriendinnetjes, die naar Europa gaan; bij hare broers, die de hoogere burgerschool bezoeken.

Zij smeekte haren Vader haar meê met de jongens te laten gaan naar Semarang om er de H. B. S. te bezoeken, ze zou steeds haar best doen; hare ouders zouden niets over haar te klagen hebben. Zij lag op hare knieën voor hem; hare gevouwen handen rustten op zijne knie, vol gloeiend verlangen werden hare groote kinderoogen tot hem opgeslagen, en in angstige spanning verbeidde zij ademloos zijn antwoord. Liefkoozend streelde hij 't zwarte hoofdje; zijne vingeren streken zacht de weerbarstige haartjes van haar voorhoofd weg, en zacht doch beslist klonk van zijnen mond: "Neen!"

Zij sprong op; zij wist wat een "neen" van hèm beteekende; rende weg en kroop onder een bed om