Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/104

Deze pagina is proefgelezen

82

banden en boeien, die haar omknelden, te kunnen verbreken. En later, als ze zich sterk gevoelde om met één ruk alles van zich af te schudden, toen ... doch laten wij de geschiedenis niet vooruitloopen; wij zijn er nog verre niet.

De schooldeur viel achter haar toe, en vriendelijk nam de ouderlijke woning haar in zich op.... Groot was dit huis en overruim het erf, maar hoog en dik waren ook de muren, die het omgaven. En die afgesloten vierkante ruimte was voortaan haar wereld, haar heelal. Hoe ruim en fraai en vol geriefelijkheden een kooi ook is, voor het vogeltje, dat er in opgesloten wordt, is 't een kooi!

Voorbij! voorbij haar dartele jeugd! voorbij alles, wat de vreugde uitmaakte van haar jong kinderleven. Zij gevoelde zich nog zoo'n kind, en zij was het inderdaad ook, maar de adat rangschikte haar onverbiddelijk onder de volwassenen. En zij, voor wie geen slootje te breed was om er over te springen; voor wie geen boom te hoog was, om er in te klimmen; die nooit liep, maar aldoor huppelde als 't dartele veulentje in de wei; moest nu kalm, bedaard, deftig zijn, zooals 't een Inlandsche jonge dame van hoogadellijken huize betaamde. Een juweel van een Javaansch meisje is: stil, onbewegelijk als een houten pop; spreken alleen, wanneer 't hoognoodig is met een fluisterstemmetje, zelfs voor mieren onverstaanbaar; loopen, voetje voor voetje als een slak: lachen, geluidloos zonder de lippen te openen; 't staat zoo leelijk