83
wanneer de tanden zichtbaar zijn; je lijkt dan wel een "loewah" (vos).
Ni zondigde ieder oogenblik.
Een dof, eentonig sleurleventje brak voor haar aan, dag aan dag dezelfde bezigheden, dezelfde omgeving, dezelfde menschen om zich heen. Een lichtpunt was in de eerste dagen de komst van Letsy. 't Was een feest, als Letsy bij haar was; zij was weer 't oude vroolijke kind, en vergat geheel hare gevangenschap, die zich deze veronachtzaming wreekte door zich dubbel op haar te doen gevoelen, als 't blanke vriendinnetje weer vertrokken was.
Doch dit lichtpunt was al gauw van haar kleurloos leven verdwenen! Letsy vertrok naar 't verre, hooge Noorden. Ni had geen vriendin meer. Maar de vriendschap zou niet door den afstand verbroken worden, zij zou in brieven worden voortgezet.
't Sleurleventje ging voort, doffer, eentoniger....
Met hoe'n smachtend verlangen keek zij hare jongere zusjes na, wanneer deze met leien en boeken gewapend, de deur uitgingen om naar den tempel der wijsheid te gaan en kennis te vergaren.
Een tijdje lang had ze zelf hare lessen voortgezet, doch inziende 't nuttelooze van een leeren zonder meester, bergde zij met een diepen zucht hare leerboeken weg.
O! indien bantal en goelings spreken konden, wat zouden zij dan veel kunnen vertellen; zij zouden verhalen het leed van een klein menschenzieltje, dat in