91
menschenwereld en die hield geen rekening met jeugd en fijn gevoel.
O dood! waarom wordt gij toch een verschrikking genoemd, gij, die den mensch uit 't wreede leven verlost! Ni zou u zoo dankbaar en met vreugde volgen!
Zij had niemand, die haar wees op 't schoone, 't hooge, dat er was naast al 't lage en gemeene in 't leven. De Inlandsche gewoonten brengen mee, dat een zekere afstand bewaard blijft tusschen ouders en kinderen. Zeker kunnen ze vertrouwelijk zijn met elkaar, maar tot zulk eene innige vertrouwelijkheid, zooals bij vele Europeesche ouders en kinderen 't geval is, kan 't nooit komen. Ni had haren Vader zielslief, en tòch, al zou ze nooit iets buiten hare ouders om doen, hun hare innigste gedachten blootleggen, kon ze niet. Koud en koel stond de strenge Javaansche etiquette tusschen hen beiden in. Ni ontvluchtte zooveel zij kon de menschen, die met hun cynisme haar naar omlaag trokken. En waar de zeden en gewoonten van haar land haar geen toevluchtsoord deden vinden in de oudersarmen, aan oudersharten, voor haar droef lijdend zieltje, vond zij troost bij stille, zwijgende vrienden: "boeken".
Ze had steeds veel van lezen gehouden, doch nu was hare liefde voor lectuur eene passie geworden. Zoodra was niet 't werk, dat haar opgedragen werd, verricht, of zij greep naar een boek, een krant. Zij las àlles, wat haar onder de oogen kwam; zij verslond