Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/115

Deze pagina is proefgelezen

93

Vadertje niet had, haar trouwen broer en hare boeken, zou zij die droeve jaren wel hebben kunnen doorkomen? Ze zou wis en zeker bezweken zijn, onder 't vele naars, dat haar jong leventje, haar jong zieltje zoo zwaar drukte. Vader en broer stilden den honger van haar naar liefde smachtend hartje, en de boeken gaven haar hongerigen geest, die de Hollandsche taal had wakker geroepen, voedsel!

Een broertje werd geboren. En dit hulpelooze wicht hield Ni van een groot kwaad terug, bracht haar op 't goede pad, waarvan zij was afgeweken. Zij was hard op weg om een slecht kind voor Moeder te worden. Zij sloot al meer en meer haar hartje voor haar. En klein broertje deed de poorten van dat hartje weder openspringen voor Moeder. Klein broertje leerde haar: wàt een moeder is, en wat haar kind haar is verschuldigd.

Moeder had donkere kringen onder de oogen, zag er zwak en afgetobd uit, en broertje deed dat, broertje, dat haar bijna nooit met rust liet, dat haar 's nachts keer op keer wakker riep. En tòch, hoe lastig broertje ook was, nooit zag ze eenigen wrevel op Moeders gelaat; wanneer broertje moord en brand schreiend haar riep, in een oogwenk was zij bij hem, en teeder nam zij hem op om hem niet uit de armen te leggen, voor hij weer zoet ingesluimerd was. Was zij ook eens niet zoo klein en hulpeloos als broertje geweest? en had haar moedertje zich toen niet afgesloofd om haar?...