Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/117

Deze pagina is proefgelezen

95

spookten nog steeds woelige gedachten rond, gevoed door hetgeen zij zag in directe en indirecte omgeving, dat haar bloed deed koken, en door de stemmen die kwamen van 't verre Westen in boeken, tijdschriften, couranten en brieven van Hollandsche vriendinnen en die doordrongen tot in 't diepst van haar hart.

Slechts enkele keeren was zij in die vier jaren haar ouderlijke woning uitgeweest. Tegen 't begin van de vastenmaand, als hare ouders naar de graven gingen, mochten hare zusters en zij mee; en eens hadden hare ouders haar oudste zuster en haar naar een oom gebracht, die op een andere plaats woonde.

Gedurende een jaar hadden hare zusters en zij iederen namiddag een uur les gehad in handwerken van een Hollandsche dame. Voor Ni, waren dit uurtjes van genot, want ze kon dan Hollandsch spreken, de taal zoo door haar geliefd.

Haar oudste broeder was intusschen overgeplaatst, en Ni schaamde zich erover, dat zij zich er zoo zeer over verheugde. Hij was toch háár broer, al was hij dan ook niet lief voor haar geweest.

Tijd en afstand deden echter wonderen; zij namen allen wrok van Ni's hartje weg, en zij had broer weer lief; zij had meelij met den grooten jongen, die zich door 't laffe gevlei en geflikflooi van kruiperige, baatzuchtige menschen had laten misleiden, verblinden. Hoe goed deed 't haar, toen zij bemerkte, dat hij langzamerhand zelf zijn ongelijk inzag. Hij bekende