97
En hier waren de drie levens, die elkaar tot dusver vreemd waren, op 't punt gekomen, waar ze elkaar ontmoetten en samenvloeiden tot één geheel!
Hier begint nu 't eigenlijke verhaal van de drie zusters.[1]
Vreemd, dat afwezige, ons dierbare personen ons niet in den droom verschijnen, daar wij toch zooveel aan hen denken en van hen spreken. Eens maar droomde uwe oudste van u. U beiden kwam op Japara terug en wij reisden u tot Semarang tegemoet. Allen waren we heel aangedaan door het wederzien; zonder een woord te spreken, sloot u ons een voor een aan 't hart, zoo innig, zoo vast, als om ons nooit weder los te laten. En daar aan uw hart schreiden we van stil, dankbaar geluk. Toen uw dochter wakker werd, was haar kussen nat van tranen. En den heelen morgen was ze weemoedig
- ↑ De brief wordt enkele dagen later vervolgd met mededeelingen van geheel anderen aard. Het verhaal is niet voortgezet. Wat de drie zusters voor elkander zijn geweest, kan men echter lezen op menige bladzijde.