Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/129

Deze pagina is proefgelezen

105

wil laten scheiden, dan ben ik heel mijn leven lang aan hem gebonden, terwijl hij vrij blijft in zijn doen en laten, zooveel vrouwen trouwen kan, als hij maar wil, zonder zich om mij te bekreunen. Als vader me op zoo'n manier uithuwt, dan maak ik me maar eenvoudig van kant. Maar dat zal Vader nooit doen.

God heeft de vrouw geschapen als gezellin van den man, en de bestemming der vrouw is 't huwelijk. Goed, 't is niet te weerspreken, en gaarne erken ik, dat 't hoogste vrouwengeluk, ook eeuwen na deze, zal zijn: een harmonisch samenleven met den man! Maar hoe kan van een harmonisch samenleven sprake zijn, als onze huwelijkswetten zoo zijn, als ik je er een voorbeeld van beschreef? Moet ik als vanzelf niet het huwelijk haten, verachten, als het de vrouw zoo gruwelijk verongelijkt? Neen, gelukkig niet ieder Mohammedaan houdt er vier vrouwen op na, maar iedere getrouwde vrouw in onze wereld weet, dat zij zijne eenige niet is, en dat vandaag of morgen manlief haar een gezellin kan thuis brengen, die op hem evenveel rechten heeft als zij; volgens Mohammedaansche wet is zij ook zijn wettige vrouw. In de Gouvernementslanden hebben de vrouwen 't lang zoo hard niet te verantwoorden als hare zusters in de Vorstenlanden, Soerakarta en Djokjakarta. Hier zijn de vrouwen al doodongelukkig met een, twee, drie, vier bij-vrouwen van hare mannen; daar in de Vorstenlanden noemen de vrouwen dat kinderspel. Je vindt daar bijna geen enkele man, die maar één