Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/131

Deze pagina is proefgelezen

107

meisje te minachten. Heb ik niet vaak moeders tegen hare jongens hooren zeggen, wanneer zij vallen en huilen: "foei, een jongen huilen, net als een meisje!" Ik zou mijne kinderen, jongens en meisjes, leeren elkaar als gelijke wezens te beschouwen, en hun geven volkomen dezelfde opvoeding, natuurlijk volgens ieders aanleg. Ik zou mijn meisje bijv. omdat ik van haar eene nieuwe vrouw wil maken, niet laten studeeren, als ze daarvoor lust noch aanleg heeft; doch haar iets te kort doen, om haar broer te bevoorrechten, nooit! En dan zou ik de grens ook laten wegvallen, die men zoo bespottelijk angstvallig tusschen beide seksen trekt. Ik ben ervan overtuigd, dat indien hij wegviel, dit den mannen vooral ten goede zou komen. Ik kan en wil niet gelooven, dat beschaafde, ontwikkelde mannen opzettelijk 't gezelschap van vrouwen, die gelijk staan met hen in beschaving en ontwikkeling, vermijden, om zich te werpen in de armen van onrespectabele vrouwen. Wat vele mannen weerhoudt zich veel in beschaafd damesgezelschap te bewegen is, dat een heer bijna nooit een beetje aardig kan zijn tegen een meisje, zonder dat zij aan een huwelijk denkt. Nu, dit alles zal verdwijnen, wanneer man en vrouw hun vrijen ongedwongen omgang met elkaar als kinderen tot op lateren leeftijd behielden.

Je zegt: "Wij meisjes kunnen veel doen, om de jonge mannen op den goeden weg te brengen, maar wij mogen zoo weinig van hun leven kennen". Alles