109
lieve tantes woonden. Het jongetje dacht, dat hij trouwen moest en vroeg: "Maatje, moet ik met alle drie, of met eentje van haar trouwen?" En toen hij hier kwam en kennis met ons maakte, vroeg zijne moeder hem: "Wel broertje, heb je al een keus gedaan? Met wie van de Tantes wil je trouwen?" "Maatje, ik kan niet kiezen, want ze zijn alle drie even lief!" Het kleine engeltje zeide daarop tot ieder onzer: "Ik hou van jou, ik hou van jou, ik hou van jou, ja ik hou van de heele wereld, want ieder is goed, ieder is lief!" Als mij dit door anderen werd verteld, zou ik 't misschien niet gelooven, maar ik zag en hoorde alles met eigen oogen en ooren.
— — — — — — — — — — — — —
Het onderwerp, dat Mevrouw van Zuylen-Tromp behandeld wilde zien, was "'t leven der Inlandsche vrouw". Over dit onderwerp schrijf ik nu liever niet. Ik heb daarover veel te veel te zeggen, en zou nu onmogelijk daar een geregeld verhaal van maken. Over een paar jaar misschien, als ik verstandiger en kalmer ben geworden, zal ik het aandurven. Nu warrelen en dwarrelen de gedachten, die ik daarover heb, nog door mijn brein, als vallende blaren, die vooruitgedreven worden door den wind. Wat eene vergelijking hè?
— — — — — — — — — — — — —
De ochtenden zijn goddelijk, de avonden eveneens, doch zoo midden op den dag zou ik wel aldoor in 't water willen liggen, als dat nu ook niet zoo lauw was.