Pagina:Kartini - Door Duisternis Tot Licht (1911).djvu/158

Deze pagina is proefgelezen

134

Nelly o zoo dankbaar, dat zij ons den weg heeft gewezen tot de ware vrijheid.

Geen mensen is vrij, die zich aan eenig mensch gevangen geeft.

Steunen op menschen is zich gevangen geven aan menschen.

De weg tot God en die tot de ware vrijheid zijn één. Wie God waarlijk dient is aan géén mensch gevangen, is waarlijk vrij.

Er is dezer dagen ons iets zeer onaangenaams overkomen, dat ons vóór dezen ommekeer in ons zieleleven, stellig wanhopig zou hebben gemaakt.

Maar nu klemmen wij ons vast aan Zijn hand, op Hem houden wij onafgewend onzen blik gericht — Hij zal ons richten — beoordeelen — liefdevol.... En daar werd de duisternis licht, de stormwind zachte bries.

Alles om ons is hetzelfde gebleven, feitelijk, en toch is het hetzelfde niet meer voor ons. De verandering is in ons, en zij bestraalt àlles met haar licht. Er is zoo'n rust en vrede in ons....

Moedertje wij zijn gelukkig.

Geen dol, jubelend geluk — maar kalm, vredig, innig.

Zoo graag zouden wij over dat alles met u willen praten....

De heer Van Kol zond ons een stukje van een brief zijner vrouw.... "doch wordt vooral niet ijdel! want alle gaven zijn slechts een geschenk van Allah!"